Begin mei staan de GWL hoogstamfruitbomen prachtig in bloei. Dan zien we op veel plekken al kleine appeltjes hangen.
Op sommige plekken zitten die appeltjes met 2 of meer bij elkaar. In september krijgen we dan meerdere kleine appeltjes in plaats van 1 grote. Daarom is het goed om de ‘dubbele appeltjes en peertjes’ uit te dunnen.
Uitdunnen werkt als volgt:
– Schudt eerst aan de tak / boom. De vruchten die al bijna los zitten vallen er nu uit.
– Duw de vrucht van de steel af: met je duim en wijsvinger pakken en met middelvinger omlaag duwen.
– Als dat niet lukt: met een nagelschaartje knip je in de vruchtsteel.
– Het steeltje blijft zoveel mogelijk aan de boom. Dat is belangrijk voor toekomstige vruchten.
– Bij 2 vruchten: haal de kleinste weg.
– Bij 2 vruchten waarvan 1 onder de tak en 1 boven de tak: haal de onderste weg, die krijgt minder licht.
– Bij 3 vruchten neem je de middelste weg, ook als het de grootste is.
– Doe vooral de lage takken. Dat zijn de stevigste takken waar je straks grote vruchten aan wilt.
– Je houdt ongeveer 10 cm tussen de vruchten, dus 2 vruchten per 20 cm tak.
– Je houdt 1 vrucht per 30 bladeren.
– Je houdt maximaal 100 vruchten per fruitboom.
Meer informatie over het hoe en waarom is te vinden op https://fruitpluktuin.nl/fruit/Verzorging/vruchtdunning.
Informatie over appeltjes op de grond
Wellicht maak je je zorgen over de appeltjes op de grond. Dat heeft twee redenen:
1. Fruitbomen doen zelf aan vruchtrui. Ze laten eind mei tot half juni kleine vruchtjes vallen. De boom stoot alle vruchtjes af die geen kans maken om volwassen te worden. Oorzaak kan zijn dat die vruchtjes niet door insecten bestuift zijn. Als je zo’n appel doorsnijdt, dan zit er vaak geen pit in. Niets om je zorgen over te maken dus.
2. Vooral halsbandparkieten nemen een hapje van het kleine appeltje en gooien hem daarna op de grond. Vervelend, maar niets aan te doen.
Meer info lees je op de pagina Valfruit.